Bestuurdersaansprakelijkheid.
Het hof in Arnhem oordeelde onlangs over een en geschil in de bouwwereld. Een bouwonderneming raakte in conflict met een opdrachtgever over de kwaliteit van het geleverde werk. Het geschil kwam voor de rechter, die de opdrachtgever in het gelijk stelde. Echter, tijdens de procedure werd de bouwonderneming op eigen aangifte failliet verklaard. De opdrachtgever diende daarom de toegekende schadevergoedingsvordering bij de curator in.
Besloten werd om de bestuurders van de failliet voor bestuurdersaansprakelijkheid aan te spreken. Het verwijt aan de bestuurders was dat zij de aannemingsovereenkomst waren aangegaan, terwijl zij wisten dat de onderneming de gevolgen van de overeenkomst niet zouden kunnen dragen. Nadat de rechtbank de vorderingen van eiser al had afgewezen, oordeelde het hof als volgt:
- De overeenkomst was gesloten met de vennootschap, zodat alleen de vennootschap voor het niet nakomen van de overeenkomst moest worden aangesproken.
- Bestuurders kunnen alleen worden aangesproken als hen een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt.
- De aannemer stelde dat de onderneming een flink negatief vermogen had bij het aangaan van de overeenkomst en ook verlies had geleden in het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de overeenkomst was gesloten.
Het hof oordeelde dat deze omstandigheden niet zonder meer leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid, want er kunnen allerlei andere omstandigheden zijn, zoals een goed gevulde orderportefeuille, gunstige marktontwikkelingen etc., die het handelen van de onderneming begrijpelijk maken. Het is niet juist om met kennis achteraf, te weten het faillissement, het handelen van de bestuurders op het moment van het sluiten van de overeenkomst te beoordelen. Met andere woorden, het hof stelt vast dat het aangaan van de overeekomst niet onverantwoord heeft behoeven te zijn.
De bescherming van bestuurders tegen persoonlijke aansprakelijkheid is nog altijd zeer sterk, hetgeen begrijpelijk is, want ondernemen brengt nu eenmaal veel risico’s met zich, die niet altijd vooraf zijn in te schatten.