Is het geheimhoudings- en relatiebeding na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst nog geldig?
Onlangs deed de rechtbank Midden-Nederland daarover uitspraak in een geschil tussen een werkgever en zijn voormalige werknemer. In de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was een geheimhoudings- en relatiebeding opgenomen.
Toen de arbeidsovereenkomst werd beëindigd hebben werkgever en werknemer die beëindiging geregeld in een vaststellingsovereenkomst, waarin een finaal kwijtingsbeding werd opgenomen. Tussen hen is in de onderhandelingen over de beëindiging en in de vaststellingsovereenkomst het geheimhoudings- en relatiebeding volledig onbesproken gelaten.
Nadat de werknemer bij een soortgelijk bedrijf aan de slag was gegaan, ontdekte de voormalig werkgever dat de voormalig werknemer gegevens van zijn relaties had gebruikt.
In een kort geding vorderde de voormalig werkgever veroordeling van de werknemer.
De rechter oordeelde echter dat in de vaststellingsovereenkomst over en weer finale kwijting was verleend en dat over het geheimhoudings- en relatiebeding niets was afgesproken in afwijking van de finale kwijting, zodat de voormalig werkgever daarop geen beroep meer kon doen.
De les is dat bij beëindigingsovereenkomsten en het voortraject ook de z.g. postcontractuele bedingen aan de orde moeten worden gesteld, als finale kwijting over en weer wordt verleend.